Op het moment dat ik opsta besef ik dat we nog een zware dag voor de boeg op hebben. Op iOverlander hadden we gelezen dat we meerdere corrupte politie checks gaan tegenkomen. De vorige twee dagen waren al slopend en ben nog onder de indruk van mijn eigen woede van gisteren. Hier blijven is echter geen optie. We hopen vandaag de grensovergang met Angola te halen maar dat lijkt een race tegen de klok. We pakken de boel weer in en kijken waar we uitkomen.


Het eerste stuk van de route kiezen we off-road. In landen als DRC zijn offroad wegen vaak beter dan de asfal wegen. Het vinden van de weg gaat alleen minder soepel dan we hadden gehoopt. Ook de kwaliteit van de offroad wegen valt tegen. We schiet minder op dan we hopen. De route zelf is leuk om te rijden maar niet bijzonder.


Na drie uur rijden komen wij bij een road block waar we toll moeten betalen. Na onderhandelen vragen ze vijftien keer zo veel als de lokale bevolking moeten betalen. Omgerekend moeten we €57 betalen. Daarbij krijgen we geen bon of bewijs dat we betaald hebben. Dit houdt in dat we over ongeveer 150 kilometer nog een keer hetzelfde gezeur hebben. De moeite die we in de onderhandeling steken is te vergeefs. Ze laten een gekreukeld velletje papier zien hoeveel buitenlandse auto’s aan tol moeten betalen. Er staat geen logo of iets van de overheid op. Bij het kantoortje hangt een overzicht van de prijzen waar op staat; alle auto’s. Een uitzondering voor buitenlandse auto’s staat nergens vermeld Ik wijs naar de prijslijst dat er niets over internationaal auto’s vermeld staat maar ze slaan er geen acht op. Wanneer ik vraag waarom we meer moeten betalen krijg ik het volgende antwoord: “je bent blank en komt uit Europa”. Klopt als een bus. Niets tegen in te brengen. Maar naar mijn idee rechtvaardigt dit nog niet dat wij vijftien keer zo veel moeten betalen.

We overleggen met ze vieren wat we gaan doen. Het wordt wachten totdat zij gaan zakken. Imran loopt ondertussen rond en we zien dat vele auto’s mogen doorrijden zonder te betalen. Imran besluit om er wat van te zeggen. Hij loopt naar de mannen die bij het lijntje staan wat over de weg hangt. Als er een auto aan komt rijden en ze het touwtje omlaag willen doen zodat de auto er door kan zegt Imran tegen de man die het lijntje bediend dat hij het touw omhoog moet houden zodat de man moet betalen. Dan maakt Imran een inschattingsfout. Hij raakt de lijn aan om zijn woorden kracht bij te zetten. De man, die zeer dik is, explodeerde. Hij geeft Imran een duw naar achteren, bespuugd hem in het gezicht en gaat als een razende te keer. Ik sta op een meter of twintig en sla dit schouwspel gade. Gezien mijn vorige aanvaring van gisteren had ik vooraf besloten mij nergens mij te bemoeien. Zo ook nu niet. Ik zie wat er gebeurd en dat Imran hulp nodig heeft maar alles in mij zegt als ik mij er nu mee ga bemoeien dat het fout gaat. Gelukkig zijn er andere lokale die de gemoederen tussen te twee heren bedwingen. Lisa gaat zich er ook in mengen en na een paar minuten is alles weer rustig. Ik zucht nog maar een paar keer en blijf wachten.
Een goed Engelssprekende man komt na een uur wachten naar ons toe. De grote baas komt langs om met ons te praten, we moeten nog even geduld hebben. Het had ook de buurman van een dorp verderop kunnen zijn. Maar aan zijn kleding en figuur was op te maken dat hij voldoende financiële middelen voor handen had om goed voor zichzelf te zorgen. Tijdens de onderhandelingen werden een paar telefoontjes gepleegd en toen bleek dat we uiteindelijk voor drie keer het normale bedrag per auto door mochten rijden inclusief een bonnetje als betaalbewijs. Dat scheelt een hoop gedoe bij de volgende road block. We zijn weer een stap verder.


De weg die we volgen is van redelijke kwaliteit. Voor Afrikaanse begrippen zelfs goed te noemen. Imran en Fatima hebben hun zinnen gezet om vandaag Angola binnen te komen. Ze hopen dat Angola hen rust zal geven. Technisch gezien is het haalbaar, of het werkelijk haalbaar is? Daar heb ik mijn twijfels over. Imran weet het gaspedaal van zijn rammelende Land Rover goed in te trappen en langzaam verliezen we ze uit het zicht. De afgelopen dagen heeft te veel energie van mij genomen om geconcentreerd te blijven rijden. Het zit er niet in. De afweging tussen de kans dat we Sauf aan barrels rijden of nog een nacht in DRC is snel gemaakt. Dan nog maar een nacht in DRC. Als we Imran en Fatima uit het oog hebben verloren hebben we nog contact via de walkietalkie maar ook dat werkt na een tijd niet meer. En als we een dorpje binnen rijden waar een begrafenis aan de gang is halen we hen helemaal niet meer in. Er zijn tientallen mensen op de straat. Ze lopen midden op de weg, zingen liederen en roepen bepaalde teksten. Langzaam sluiten wij aan achter de begrafenisstoet. We zien steeds meer mensen om kijken, naar ons. We horen ze nu ander teksten naar elkaar roepen maar we kunnen niet verstaan wat. Onze ramen staan open en het begint een hels kabaal te worden. Nu meer mensen door hebben dat we achter de stoet rijden beginnen ze in het Frans en Engels om geld te roepen. De stoet komt vervolgens tot stilstand. De kist met het lijk komt onze kant op. We blijven staan. Meer en meer mensen beginnen op onze auto te slaan en roepen om geld. We proberen rustig te blijven. Met zoveel mensen om de auto heen en het geklop op de auto en geschreeuw maakt dat ik de situatie niet vertrouw. Welke kant gaat het op? Als de kist vlak bij de auto is wordt deze op de grond gezet. Voor Sauf. De mensen blijven om geld roepen. Iemand gaat recht voor onze auto staan en maakt een doods gebaar door met zijn hand langs zijn keel te gaan als een mes en wijst ons aan. Voor mij is dit het moment om zo snel mogelijk weg te wezen. Ik heb het gevoel dat het hier alle kanten op kan gaan behalve de goede. Voor mijn gevoel staan honderden mensen om ons heen. Het geroep en geschreeuw is niet om aan toehoren. Ik trap de rem in en geef gas te gelijk. Ik draaf de toeren van de motor op zodat er een zware roffel uit de motor komt. Door het gebrul van motor beginnen de eerste mensen opzij te gaan. Sommige mensen worden opzij geduwd door de neus van Sauf. Als we vaart maken kunnen we nog een foto maken. Zodra er een opening is tussen de mensen waar Sauf door heen kan laat ik de rem los en gaan we er vandoor. Opgelucht halen we adem. Dit was een van de meest bizarre maar ook spannenste momenten tijdens de reis. Achter ons verdwijnt het geschreeuw en gejoel. Dat hebben we gehad.

Imran en Fatima zijn we nog steeds kwijt. Door de ervaring met de doodskist zit ik vol adrenaline en trap ik het gaspedaal nu wel in. Ik ben klaar met Congo, klaar met centraal Afrika en wil zo snel mogelijk naar Angola en door naar Namibie. Mijn portie Afrika heb ik gehad. We zijn nog geen vijftien kilometer verder van het doodskisttafereel of rijden een checkpoint in. We hadden de pech. Het betrof een bloedserieuze politieagent die alles wilde zien. Hij vroeg dit op een moment dat we er heel weinig zin in hadden. Normaal hebben we er al geen zin in maar nu helemaal niet. Als hij mijn internationaal rijbewijs in handen heeft begint hij te mekkeren dat dit niet de goede is. Hij wil de echte. Echter dan echt kon ik hem niet geven. Na heel veel vijven en zessen komen we er achter dat de man niet kan lezen. De internationale rijbewijzen zullen er ongetwijfeld verschillend uitzien. Het koste wat moeite om hem te overtuigen maar we mochten weer door. Het gas erop naar onze eindbestemming in DRC en een highlight van de dag. De Congo River. Wanneer we de eerste glimp van de Congo Rivir zien zie ik een fietser met fietstassen van het merk Ortlieb, die worden niet in Afrika verkocht. De man op de fiets is bruin, maar niet zo donker als de lokale bevolking. Als we de man inhalen zien we dat het een Europeaan is. We stoppen voor een praatje. Daar ben ik altijd voor in. Het blijkt Henk, de vijfenzestigplusser uit Nijmegen te zijn. In twee fases is hij van Nederland naar Durban (Zuid-Afrika) aan het fietsen. Hij is nu bezig met zijn tweede fase en hoopt ergens in april in Durban aan te komen. Ik benijd hem dat hij op zijn leeftijd deze trip maakt. Zijn exacte leeftijd weet ik niet maar hij is met pensioen en opa. Dan ben je geen 35 jaar. Terwijl we met Henk staan te praten stopt er een auto. Of wij het Nederlandse koppel zijn onderweg naar Matadi. Het Engelse koppel wacht op ons een stukje verderop. We schudden Henk de hand, spreken af waar we elkaar vanavond zullen treffen en rijden verder.
We zien de Congo River. Wat een adembenemende rivier. Het uitzicht, de grote. Het is fenomenaal. De grootste rivier ter wereld kabbelt rustig langs Matabi, de stad waar we vanavond gaan slapen. Uit de stad horen we de leef geluiden. Wat een mooi uitzicht en wat een machtig grote rivier is dit! De Engelsen komen ook aangerammeld. Samen genieten we van het uitzicht en het avondrood. Door alle commotie van de afgelopen dagen vergeet ik bijna te genieten hoe mooi het is. Ik laat het op mij inwerken. Het is dubbel. Als ik de reis van de afgelopen dagen door DRC samenvat is het een moeilijk land om te reizen door de bevolking. Maar er zaten onwijs mooie stukken tussen. Het pareltje is de Congo River.






Ik heb hem mogen zien van dichtbij en we hebben er overheen mogen rijden. Een fantastisch moment. Dat moment wordt ook snel te niet geniet. Als we Matadi in rijden is het een drukte van belang. We komen de stad amper door. Over de laatste 5 kilometer doen we een uur. Onze belofte om voor het donker de tent op te zetten is wederom mislukt. Wat ons opvalt is wanneer we de prijs voor de overnachting bespreken dat we eenzelfde tafereel krijgen als gisteren. We zijn het eens over de prijs en vervolgens blijven ze zeuren om meer, meer en meer. Ik zal er verder maar niet over uitwijden. Later op de avond komt Henk binnen. Hij ziet er vermoeid uit. Het laatste stuk fietsen was erg zwaar. Wat ik kan begrijpen, het was klimmen. In de avond gaan we nog even langs bij Henk om een praatje te maken maar alle drie zijn we te moe.



Die brug vond ik indrukwekkend. Bij alle eenvoud en armoede, dan toch zo’n brug!
LikeLike